De introductie van (deels) zelfrijdende auto’s roept vragen op, op het terrein van het aansprakelijkheidsrecht.
Alhoewel de automatisering van de besturing van een auto een bijdrage levert aan de veiligheid, zal de techniek nooit geheel feilloos zijn. Allerlei weersomstandigheden kunnen invloed hebben op de werking.
Weersomstandigheden en zelfrijdende auto’s
Gedacht kan hierbij worden aan hevige regen- of sneeuwval en een laagstaande zon. Ook zal de zelfrijdende auto geen onderscheid kunnen maken tussen een willekeurige voetganger en een verkeersregelaar, die aanwijzingen geeft. Van belang is ook dat deze auto’s op dit moment geen onderscheid lijken te kunnen maken tussen bijvoorbeeld een de weg opgewaaide kartonnen doos en een zich op de weg bevindend rotsblok. De zelfrijdende auto zal beide trachten te ontwijken terwijl de menselijke bestuurder in het eerste geval waarschijnlijk niet zou uitwijken.
Wat nu als mensen het slachtoffer worden van een zelfrijdende auto?
Het huidige systeem van het aansprakelijkheidsrecht kent zowel een verkeersaansprakelijkheid als een productaansprakelijkheid. Dit pakt als volgt uit:
Voetgangers en fietsers blijven goed beschermd
Op grond van het bepaalde in artikel 185 WVW is de eigenaar houder van een gemotoriseerd rijtuig aansprakelijk voor door met dat voertuig toegebrachte schade tenzij aannemelijk is dat er sprake is van overmacht. In de rechtspraak wordt het begrip overmacht in het kader van artikel 185 WVW zeer terughoudend uitgelegd. Dit zal zich dus zelden voordoen.
Gelet op de beschermende werking van artikel 185 WVW zullen voetgangers en fietsers die bij een ongeval waarbij een zelfrijdende auto betrokken is dus in bijna alle gevallen hun schade (geheel of gedeeltelijk) kunnen verhalen op de verzekering van die zelfrijdende auto (de ingevolge de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen verplichte aansprakelijkheidsverzekering).
Andere automobilisten minder goed beschermd
In het geval een andere automobilist het slachtoffer wordt van een ongeval waarbij een zelfrijdende auto betrokken is wordt het problematischer. Zeker als het gaat om een ongeval dat ook door een zorgvuldige menselijke bestuurder niet of moeilijk te vermijden was kunnen er problemen ontstaan. De eigenaar van de zelfrijdende auto kan dan niet op basis van het algemene artikel 6:162 BW worden aangesproken. Voor de bezitter of eigenaar van een niet goed functionerende zelfrijdende auto is voorts artikel 6:173 BW lid 2 een belangrijke bepaling om als eigenaar/bezitter onder aansprakelijkheid uit te komen. In dat artikel is namelijk bepaald dat de bezitter niet aansprakelijk is voor de door de gebrekkige zaak veroorzaakte schade in het geval de gebrekkige zaak tevens als een gebrekkig product in de zin van de regelgeving over productaansprakelijkheid kan worden beschouwd. In dat geval dient het slachtoffer zich te wenden tot de producent. Juist het verhaal op de producent kan lastig en bezwaarlijk zijn. De bepaling van artikel 6.173 BW lid 2 is daarom uit het oogpunt van slachtofferbescherming een moeizame bepaling. Het doorverwijzen naar de producent doet namelijk afbreuk aan de bescherming die de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen aan slachtoffers van verkeersongevallen beoogt te bieden. Immers, aansprakelijkheid van de producent valt niet onder de zogenaamde WAM-dekking.
Aansprakelijkheid van producenten wordt beheerst door de op de Europese Richtlijnen gebaseerde productaansprakelijkheid die in Nederland is neergelegd in artikelen 6:185 e.v. BW. De producent is op basis van artikel 6:185 BW aansprakelijk indien schade wordt veroorzaakt door een gebrek in zijn product. Er is sprake van een gebrek indien een product niet de veiligheid biedt die men daarvan onder de gegeven omstandigheden mocht verwachten. Probleem is dat het voor een slachtoffer soms moeilijk te bewijzen is dat er inderdaad sprake is van een gebrek. Hierdoor kan het slachtoffer met lege handen blijven staan. Dit temeer nu een procedure tegen een producent zeer kostbaar en langdurig kan zijn.
Mogelijke oplossingen
Voor deze gevallen zullen er dus oplossingen moeten komen waarbij gedacht kan worden aan een verruimde aansprakelijkheid voor motorrijtuigen dan wel een stelsel van verkeersverzekering waarbij de dekking los staat van de vraag of er aansprakelijkheid jegens de benadeelde bestaat. Een dergelijke verzekering zou elk slachtoffer (dus ook de bestuurder) dat zich in het voertuig bevindt schadeloos moeten stellen voor de schade die ten gevolge van het ongeval is ontstaan. Een dergelijke schadeverzekering inzittenden (een zogenaamde SVI verzekering) is dan met name voor de bestuurder van belang. Op dit moment worden zulke verzekeringen reeds aangeboden en het is zeer aan te raden een dergelijke verzekering af te sluiten. Denkbaar is ook dat dergelijke verzekeringen verplicht worden gesteld.