De rechtbank te Rotterdam heeft op negentien februari jongstleden in een zaak van mr. Thomas van Dijk een interessante uitspraak gedaan.
Het ging in deze uitspraak om een passagier die was gevallen in de bus toen hij met zijn OV kaart uit wilde checken. De val werd veroorzaakt doordat de buschauffeur plotseling en krachtig afremde. Door de val liep de passagier ernstig letsel op.
Om de schade te verhalen werd namens hem in de procedure primair een beroep op artikel 8:105 BW gedaan. Volgens artikel 8:105 BW is de vervoerder aansprakelijk voor schade veroorzaakt door dood of letsel van de reiziger ten gevolge van een ongeval dat in verband met en tijdens het vervoer aan de reiziger is overkomen. Dit artikel vereist dus onder meer dat het ongeval in verband met en tijdens het vervoer aan de reiziger is overkomen. Er moet een zogenaamd functioneel verband aanwezig zijn tussen het ongeval en het vervoer. In deze zaak stond zonder meer vast dat het slachtoffer gevallen was tijdens een rit met de bus en dat hierdoor letsel ontstaan was. Echter, verweerde de vervoerder zich door te stellen dat geen sprake was van een ongeval in de zin van artikel 8:105 BW daar de val niet door het vervoer was veroorzaakt. Volgens de vervoerder was de passagier gestruikeld bij het opstaan van zijn zitplaats. De vervoerder stelde hierom niet aansprakelijk te zijn.
De rechtbank dacht hier echter anders over. Dit omdat er namens de passagier op was gewezen dat in de eerste melding en door het ambulancepersoneel werd vermeld dat de passagier ten val was gekomen doordat de buschauffeur sterk afremde voor de naderende halte. De buschauffeur verklaarde voorts in eerste instantie zelf dat de passagier bij het naar de uitgang lopen ten val kwam toen hij ging afremmen. Volgens de rechtbank stond hierom vast dat de val van het slachtoffer in de bus kon worden aangemerkt als een ongeval in de zin van artikel 8:105 BW en dat het ongeval in een direct oorzakelijk verband met het vervoer stond.
In deze procedure beriep de vervoerder zich voorts op ‘eigen schuld’ van de passagier. Dit beroep slaagde maar zeer gedeeltelijk. In de uitspraak overwoog de rechtbank dat de passagier twintig procent van zijn schade zelf diende te dragen. De overige tachtig procent kwam voor rekening van de vervoerder.
De uitspraak is gepubliceerd op rechtspraak.nl: https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBROT:2020:1490
Heeft u zelf schade opgelopen tijdens een rit met het openbaar vervoer? Dan willen wij u graag op het volgende wijzen: een op een overeenkomst van personenvervoer gegronde rechtsvordering verjaart al door verloop van één jaar. Dit betekent dat u na het ongeval, niet vijf jaar de tijd heeft om een rechtsvordering in te stellen (zoals in de meeste letselschadezaken), maar slechts één jaar. Na één jaar is een vordering tot schadevergoeding dus al niet meer rechtens afdwingbaar. U dient dus snel actie te ondernemen!
Meer weten?
Kampt u met vragen of wilt u een procedure beginnen? Neem dan dus tijdig contact op met een gespecialiseerde letselschadeadvocaat. Voor vragen kunt u terecht bij mr. Thomas van Dijk, letselschadeadvocaat in Zoetermeer (telefoonnummer 079-323 95 58).