Elke jaarwisseling lopen mensen weer letsel op ten gevolge van het gebruik van vuurwerk.
Op verzoek van de gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht (G4) heeft de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) reeds in 2017 de veiligheidsrisico’s tijdens de jaarwisseling onderzocht. De bevindingen van dit onderzoek zijn eind 2017 gepubliceerd in het onderzoeksrapport ‘Veiligheidsrisico’s jaarwisseling’.
De OVV constateerde dat er bij geen enkel ander feest in Nederland zoveel gewonden vallen als tijdens de jaarwisseling en dat er op grote schaal verstoring van de openbare orde plaats vindt, door vernieling, openlijke geweldpleging en geluidsoverlast. Deze problematiek moet volgens de OVV op twee gebieden worden aangepakt: vuurwerk en openbare orde. Voor wat betreft vuurwerk doet de OVV een aantal aanbevelingen voor een structurele veiligheidsverbetering tijdens de jaarwisseling. Om het letsel voortkomend uit het gebruik van consumentenvuurwerk verder te beperken, adviseert de OVV om de verkoop van vuurpijlen aan consumenten te verbieden. De OVV constateert dat vuurpijlen al jaren voor veel oogletsel en brandwonden zorgen en uitnodigen tot onveilig gebruik, bijvoorbeeld doordat vuurpijlen bedoeld of onbedoeld richting omstanders worden geschoten.
Een verbod op vuurpijlen lag aldus de betrokken bewindspersonen echter pas in de rede als andere maatregelen niet werkten. Strengere regelgeving werd ingevoerd. Een maatregel die in dat kader werd genomen was de invoering van de verplichting om gebruik te maken van een lanceerstandaard bij het afsteken van vuurpijlen.
Ondanks de ‘strengere’ regelgeving werden in het oogziekenhuis te Rotterdam tijdens de afgelopen jaarwisseling aanzienlijk meer slachtoffers van vuurwerk binnengebracht dan in voorgaande jaren. Het lijkt er dus op dat de strengere regelgeving (nog) niet tot een afname van het aantal slachtoffers heeft geleid.
Mede door de hoeveelheid ongelukken tekent zich inmiddels een meerderheid af voor een vuurwerkverbod.
In de tussentijd blijft de vraag of schade ontstaan door vuurwerk te verhalen is en of de strengere regelgeving in dit kader behulpzaam kan zijn. In het hiernavolgende zal daarop worden ingegaan.
Allereerst zal gekeken worden naar slachtoffers van vuurwerk dat is afgestoken door een ander. Vervolgens zal gekeken worden naar de mogelijkheid van het verhalen van schade door vuurwerk dat door het slachtoffer zelf is afgestoken. Voor beide categorieën slachtoffers spelen bewijsproblemen.
Slachtoffers van door anderen afgestoken vuurwerk
Vooralsnog geldt dat een ieder tijdens de jaarwisseling rekening moet houden met het feit dat er vuurwerk wordt afgestoken. Een ieder zal dus zelf de nodige voorzichtigheid in acht moeten nemen. Het is in Nederland immers op de meeste plaatsen toegestaan om tijdens de jaarwisseling van 18:00 uur tot 02:00 uur vuurwerk af te steken. Uit de rechtspraak blijkt dat men ook (kort) na 02:00 uur (nog) rekening moet houden met het feit dat omstanders (nog steeds) vuurwerk afsteken. Dit geldt zeker in druk bewoonde gebieden waar veel vuurwerk wordt afgestoken.
Dit alles neemt niet weg dat degene die vuurwerk afsteekt toch aansprakelijk kan zijn. Zeker indien dit op een gevaarlijke manier (zoals het naar omstanders toegooien van vuurwerk) of in strijd met de geldende regels (bijvoorbeeld door geen gebruik te maken van de ‘lanceerstandaard’) gebeurt. Aan de hand van de strengere regelgeving kan aldus de onrechtmatigheid eerder worden vastgesteld. Zoals gezegd treden hierbij wel vaak bewijsproblemen op. Onduidelijk is namelijk vaak wie wat heeft afgestoken. Verklaringen van getuigen en cameraopnamen zijn dan heel belangrijk. Uiteraard dienen ook de gegevens van de ‘afsteker’ genoteerd te worden en is het verstandig om de politie te alarmeren.
Als de afsteker gebruikt maakt van illegaal vuurwerk zal aansprakelijkheid snel aan de orde kunnen zijn. Uit de rechtspraak blijkt zelfs dat iemand die illegaal vuurwerk bezit maar dit zelf niet afsteekt (ook) aansprakelijk kan zijn voor de schade die daarmee wordt veroorzaakt. Ook het bezit van illegaal vuurwerk is immers al strafbaar. Hierbij geldt dat bij een strafrechtelijke veroordeling van de bezitter en/of afsteker deze meestal ook met succes aansprakelijk gesteld kan worden. Art. 161 Rv. bepaalt namelijk dat een strafrechtelijke veroordeling voor een bepaald feit bewijs oplevert van dat feit in een civiele procedure. Dit houdt in dat de civiele rechter dient uit te gaan van de juistheid van dit feit behoudens door de aansprakelijk gestelde partij te leveren tegenbewijs.
Letselschade ontstaan door het zelf afgestoken vuurwerk
Het uitgangspunt van het aansprakelijkheidsrecht is dat een ieder in principe zijn eigen schade draagt. Als iemand schade oploopt door vuurwerk dat hij zelf heeft afgestoken is deze schade derhalve meestal niet verhaalbaar. Dit kan anders zijn indien het gebruikte vuurwerk gebrekkig was. Dan kan de zogenaamde productaansprakelijkheid in beeld komen. Dit houdt in dat een consument de mogelijkheid wordt geboden om zijn letselschade te verhalen op de producent/importeur van het vuurwerk. Gebrekkigheid van het product zal dan wel moeten worden aangetoond. Ook hier spelen vaak bewijsproblemen. Een voorbeeld van gebrekkig vuurwerk is een vuurpijl die direct na ontsteking uiteenspat.
Conclusie moet zijn dat letselschade ontstaan door vuurwerk in bepaalde gevallen verhaald kan worden. De strengere regelgeving kan hierbij in sommige gevallen een handje helpen.
Meer weten?
Bent u geconfronteerd met letselschade door vuurwerk neem dan contact op met een gespecialiseerde letselschade advocaat. Voor vragen kunt u terecht bij mr. Thomas van Dijk letselschade advocaat in Zoetermeer via e-mail t.vandijk@advocaatvandijk.nl of via telefoonnummer 079-323 95 58.